De kerk van Bellingwolde voor de restauratie.

De Magnuskerk in Bellingwolde dateert vermoedelijk uit de 14e eeuw. Het oorspronkelijke gebouw is ernstig beschadigd door de uitbreiding van de Dollard en in 1527 geheel vernieuwd, onder andere met materiaal van de in 1504 gesloopte kleine toren van Ulsda. Elders wordt vermeld dat de kerk van Beerta deels is opgetrokken met materiaal uit Ulsda.

De vrijstaande toren van de Magnuskerk. Foto: ©Jur Kuipers.
De vrijstaande toren van de Magnuskerk. Foto: ©Jur Kuipers.

 

Daarbij krijgt de kerk een laatgotisch uiterlijk met een versmald driezijdig gesloten koor. Volgens een bericht uit 1510 is de kerk gewijd aan de heilige Magnus[1]. Later beweert men dat het gebouw is gewijd aan de apostel Jacobus. Kennelijk is er sprake van verwarring met de gesloopte Jacobuskerk van Houwingaham.


De kerk gaat in 1593 over in protestantse handen. De omwenteling verloopt zonder noemenswaardige problemen. Er zijn hier geen vernielingen aangericht. In 1929 is de kerk gerestaureerd, waarbij ook de witte pleisterlaag van de buitenmuren is verwijderd.


De kerk heeft een vrijstaande toren waarvan de onderbouw dateert uit 1720 en de bovenbouw uit 1909. In de toren bevinden zich twee historische luidklokken die gegoten zijn in 1697 en een die gegoten is in 2016. Het mechanische uurwerk uit de toren dateert uit de 17e eeuw en is dus ouder dan de toren zelf.  Op de eerste verdieping van de toren ligt een zandstenen grafsteen uit de 12e of 13e eeuw. Op de sluitsteen van de toren prijkt een sluitsteen met de volgende tekst:


ANNUENTE DEO AD EIUS GLORIAM COLLATORUM CONSENSU STAT POSTERIS. DESE TOOREN IS NEERGESTELT EN GEBOUT VANT KERCKENGELT. E. TAMMINGA, BORGEMEESTER KERKV., J. VAN DER LAAN ALS RIGTER, J. BORGESIUS ALS PASTOOR, HOMMO POPPES, HILWERT ENGELKES DOE TER TYT ALS KERCKVOOGDEN
N.B. Op sluitsteen hieronder: 1720.
GDW, blz. 207, nr. [898].


De preekstoel dateert uit 1660 en is vervaardigd door meester-kistenmaker Christopher. Het kerkorgel is in 1797 gebouwd door Heinrich Hermann Freytag en Frans Casper Snitger.


Monumentomschrijving Rijksdienst
De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed beschrijft de kerk als volgt: Hervormde Kerk met vrijstaande toren op kerkhof. Drie traveeën diepe laatgotische kerk met versmald koor; het inwendige overwelfd met kruisgewelven op kolonetten. De toren dateert uit 1720 en heeft een moderne bovenbouw. In de kerk bevindt zich een eiken preekstoel uit 1660 met achterschot en klankbord. Op de kuip staan twee koperen kaarsenhouders. De galerij heeft 17e eeuws paneelwerk in de borstwering. Alle banken hebben knoppen op de zijpanelen. Orgel met manuaal, bovenwerk en aangehangen pedaal, gemaakt in 1797 door H.H. Freytag en F.C. Schnitger jr. Enige 17e eeuwse zerken, koperen kroon uit 1798. In de toren hangen twee klokken uit 1697.

 

Luidklokken
In de toren van de Magnuskerk hangt sinds eind september 2016 een nieuwe luidklok. De Magnusklok is op het terrein van de kerk gegoten en daarna in de toren gehangen. Opdrachtgever is de protestantse gemeente Bellingwolde. Klokkengieter is Simon Laudy van Klokken- en Kunstgieterij Reiderland uit Beerta gewest. In de toren van de Magnuskerk hangen dan al drie klokken, waarvan twee Fremyklokken uit 1697. De derde klok is enkele tientallen jaren oud. De klank daarvan sluit echter niet aan bij de twee historische klokken. De nieuwe luidklok doet dat wel. Hij is bekostigd door een anonieme schenker. Op de klok staan de namen van de kerkrentmeesters en die van de maker, plus het jaartal 2016. Ook is de tekst aangebracht: ”Waar liefde woont, gebiedt de Heer den zegen”. Verder prijken het logo van de Protestantse Kerk in Nederland en een afbeelding van de Magnustoren op de klok. Het gieten van een klok op locatie is een oud gebruik. Klokkengieters zijn vroeger rondgetrokken en gieten de klokken op het kerkhof of op een andere plaats vlak bij de kerk. Het gieten, testen en ophangen heeft veel kijkers getrokken. 


Op de klokken uit 1697 staan vrijwel dezelfde teksten:
INT JAER CHRYSTI A° 1697 EVERARD ADDENS RYCHTER, JOHANNES CIPRIANUS PASTOOR, HENRYCK SCHINCKEL, ELLERUS HILENIUS TER TYDE KERCKVODDEN, IS DESE KLOCKE TOT BENNINGEWOLDE GEGOTEN. JOHAN FREMI EN MAMEES FREMI HEBBEN MYN BYDE VERGOTEN.
GDW, blz. 207, nr. [899].

 

Interieur van de kerk met het orgel en rechts de preekstoel. Foto: ©Jur Kuipers.

Interieur van de kerk met het orgel en rechts de preekstoel. Foto: ©Jur Kuipers.

 

Gedenkplaat op de onderkant van het orgel met tekst. Foto: ©Jur Kuipers.

Gedenkplaat op de onderkant van het orgel met tekst. Foto: ©Jur Kuipers.

 

Orgel
Het Snitger/Freytag-orgel in de Magnuskerk te Bellingwolde is vanaf 1990 twee jaar gerestaureerd door Koninklijke Elbertse Orgelmakers uit Soest, schrijnwerker Tico Top en schilder Appie Veenstra. Op zondag 13 september 1992 is het eindresultaat aan het publiek gepresenteerd. Adviseur Stef Tuinstra heeft verslag gedaan van de restauratie.
Het fraaie authentieke orgel  uit 1797 is gemaakt door Frans Caspar Snitger jr. en Heinrich Hermann Freytag in de oude Magnuskerk van Bellingwolde.


Op het orgel staat de volgende tekst:
TOEN G. J. SPANDAW, J. G. BORGESIUS PREDICANTEN, FEIKE GEERTS, FEIBE BERENDS KERKVOOGDEN WAREN, IS DIT ORGEL MET ALGEMENE TOESTEMMING DOOR F. G. SNITGER EN H. H. FREYTAG GEMAAKT AN° 1797
N.B. Afgebeeld: GDW, plaat XII. MON, plaat X, nr. 2.
GDW, blz. 207, nr. [900].

 

De Magnuskerk van Bellingwolde na de restauratie van 1990/1992, met rechts de vrijstaande toren. Foto: ©Jur Kuipers.

De Magnuskerk van Bellingwolde na de restauratie van 1990/1992, met rechts de vrijstaande toren. Foto: ©Jur Kuipers.

 

 

De preekstoel met daarvoor de Statenbijbel van op een tafeltje. De preekstoel met daarvoor de Statenbijbel van op een tafeltje. Foto: ©Jur Kuipers.
De preekstoel met daarvoor de Statenbijbel van op een tafeltje. Foto: ©Jur Kuipers.
De Statenbijbel uit 1618/1619. Het is bijzonder dat iedereen in deze eeuwenoude Bijbel kan bladeren, sterker nog, deze zou je zo mee kunnen nemen, zonder dat iemand het merkt. De Statenbijbel uit 1618/1619. Het is bijzonder dat iedereen in deze eeuwenoude Bijbel kan bladeren, sterker nog, deze zou je zo mee kunnen nemen, zonder dat iemand het merkt. Foto: ©Jur Kuipers.
De Statenbijbel uit 1618/1619. Het is bijzonder dat iedereen in deze eeuwenoude Bijbel kan bladeren, sterker nog, deze zou je zo mee kunnen nemen, zonder dat iemand het merkt. Foto: ©Jur Kuipers.

Restauratie van de kerk
Het restauratiewerk is uitgevoerd door Koninklijke Elbertse Orgelmakers BV te Soest onder advies van Stef Tuinstra. In 1991 is het technische- en klankdeel van het werk grotendeels gereed. Het orgel op 12 juli 1992 feestelijk in gebruik genomen met een klankdemonstratie en klein concert door Stef Tuinstra.


Echter, het werk aan het complete uiterlijk van zowel de orgelkast, het orgelbalkon als het lofwerk inclusief het opnieuw poetsen en vergulden van de frontpijpen moet dan nog gebeuren. Naast het nog resterende orgelmakers werk heeft Tico Top (Kruisweg) het snijwerk gerestaureerd alvorens de oude kleurstelling kan worden aangebracht. Appie Veenstra (Westervelde) heeft daarna het schilder- en verguldwerk verricht.


Op zaterdag 18 april 1992 jaar vindt een tweede presentatie plaats met opnieuw een klankdemonstratie van Stef Tuinstra en daarna een concert door Winfried Dahlke van het Organeum te Weener, waar de concertcommissie te Bellingwolde ook nauwe contacten mee onderhoudt.


Vanwege de coronacrisis kan dit evenement op dat moment helaas geen doorgang vinden, maar is inmiddels al wel op digitale wijze aandacht aan het instrument besteed. Met het eerste concert in coronatijd door Winfried Dahlke op zondag 13 september 2020 is het nu geheel herstelde orgel publiekelijk gepresenteerd.

 

 

 

 


Beknopt historisch overzicht
- Het orgel is op 14 januari 1798 ingewijd en is toen bespeeld door organist, klokkenist en orgeladviseur Johannes Henricus Tammen.


- In 1822 voert Johan Wilhelm Timpe een herstelling uit voor f 75,00.


- Van 1838 tot 1867 is het onderhoud ondergebracht bij de fa. Lohman, respectievelijk Gerhard Willem, Hendrik Berend en Nicolaas Anthonie Gerhardus Lohman.


- Nadien neemt Roelf Meijer het onderhoud over en herstelt het instrument in 1874. Ook wordt het orgel dan zwart geschilderd, het lofwerk wit met enkele goudaccenten.


- In 1891 restaureert de firma P. van Oeckelen en Zn het orgel.


- In 1931 is het de beurt aan de NV Van Dam te Leeuwarden (].H. van der Bliek). Diverse wijzigingen worden aangebracht, twee registers worden vervangen, het bovenwerk wordt in een zwelkast geplaatst, de winddruk wordt verhoogd en er wordt wel bij geïntoneerd maar gelukkig niet zo dat het klankkarakter volledig veranderd wordt. Het gehele meubel wordt ook afgeloogd zodat sindsdien een naturel eiken kleur is ontstaan. Sindsdien zijn veel details van het fraaie lofwerk niet meer goed zichtbaar, maar oogt het orgel ondanks dat toch nog altijd mooi.


- In 1990 is het orgel in deplorabele toestand. Een grote restauratie wordt in 1992 uitgevoerd door Albert de Graaf met Stef Tuinstra als adviseur. De twee in 1931 vervangen registers Sesquialter en Dulciaan worden gereconstrueerd, de oorspronkelijke toonhoogte en de (in o.a. de frontpijpen teruggevonden) barokstemming zijn hersteld. Onno Wiersma is destijds rijksadviseur en hij heeft de fraaie stemming geanalyseerd, daarin geassisteerd door Stef Tuinstra. Sindsdien geldt het orgel als een van de fraaist bewaarde Snitger/Freytag-orgels (derde generatie Schnitger-school) en is ook de internationale belangstelling voor het instrument groot. Het Organeum in Weener (Ostfriesland) maakt er ook veelvuldig gebruik van.

 

Links van het orgel staat een merkwaardige zandloper. Foto: ©Jur Kuipers.
Links van het orgel staat een merkwaardige zandloper. Foto: ©Jur Kuipers.

Na de restauratie van 1992
Al vrij snel na die restauratie komen er problemen met de slepen die in droge weersomstandigheden regelmatig vastlopen. De mechanieken zijn in 1992 niet gerestaureerd maar gerepareerd, bij de windvoorziening is er een van de drie balgen aangesloten op de motor en 'loopt er één mee'. Dat is zo aangesloten omdat de derde balg sinds 1931 een pompboom mist als er een windmachine wordt aangebracht. Door de tijd heen wordt de mechaniek heel lawaaiig, de motor is iets te klein van vermogen en het motorlawaai is groot, het orgel wordt vuil en de intonatie is hier en daar ook iets verlopen.


Rapporten
Na het overlijden van Albert de Graaf heeft Elbertse Orgelmakers te Soest het bedrijf van De Graaf overgenomen en dus ook het onderhoud. In 2018 wordt een onderzoek verricht door adviseur Stef Tuinstra en schrijft hij het eerste rapport. Daarin wordt al vooruitgekeken naar aanvullende planopties indien er zich nog meer mogelijkheden gaan voordoen.


Naderhand blijkt dat ook en is een aanvullend rapport gemaakt waarin het complete werk over drie fasen wordt verdeeld die goed gestructureerd en aaneengesloten kunnen worden uitgevoerd. Dit is tevens nodig om de subsidiestromen te kunnen 'bedienen'.


Er is aanvankelijk dus begonnen met een grootonderhoudsplan. Het contract met offerte voor die later als eerste fase (SIM) aangemerkte werkzaamheden is getekend op 5 maart 2018. Naderhand zijn daar als gevolg van de zich gunstig ontwikkelende externe financieringsmogelijkheden, extra werkzaamheden aan de windvoorziening bijgekomen, als ook het integrale herstel van de kleurstelling.

 

Het interieur van de kerk voor de restauratie.

Oude ansichtkaart: Het interieur van de kerk voor de restauratie.


Drie fasen
Een stelpost in de aanvankelijke eerste fase begroting (groot herstel van de windladen) blijkt gelukkig niet te hoeven worden uitgevoerd en is vervolgens doorgeschoven naar de tweede fase, maar dan als werk aan de windvoorziening, de balgen. Dat werk heeft ook niet meer het karakter van groot onderhoud, maar kan worden geduid als restauratie. Vandaar dat dit onderdeel bij de tweede fase aanvraag is gevoegd.


Het werk van de drie afzonderlijke fasen is heel precies gesplitst zodat er geen sprake kan zijn van dubbel werk. Wel is er qua tijdspad het benodigde werk-in-uitvoering van het ene en het andere contract in elkaar geschoven. Dit omwille van een zo efficiënt mogelijke tijdsbesteding en daarmee het kunnen drukken van onnodige extra kosten zoals de- en remontage, alsmede reis- en verblijfkosten. De beide fasen zijn zodanig opgezet dat het voor de orgelmaker relatief eenvoudig is daar de bijpassende nota's voor in te dienen. Dit is ook nodig geweest om een goede en overzichtelijke eindverantwoording aan de subsidiënten te kunnen overleggen.


Het werk van de tweede en derde fase is na enig nawerk op 31 juli 2020 opgeleverd. Het grootonderhoudswerk van de eerste fase is gesubsidieerd als onderdeel van het zesjarige SIM-onderhoudsprogramma voor de kerk. Het gesplitste werk van de eerste fase is in het advies van de Rijkdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) aan de Gemeente Westerwolde in het kader van de vergunningverlening voor de tweede en derde fase tevens in orde bevonden. Die tweede en derde fase zijn dus als restauratiewerk uitgevoerd volgens een bij de Provincie Groningen (GRRG-2019) ingediend plan. De gemeentelijke vergunning door de gemeente Westerwolde is op 28 mei 2019 verstrekt.

 

Versieringen onder het orgel. Foto: ©Jur Kuipers.

Versieringen onder het orgel. Foto: ©Jur Kuipers.


Beste staat van onderhoud
Al het werk is er op gericht het al zo oorspronkelijke orgel niet alleen qua techniek en klank in de beste staat van onderhoud terug te brengen maar dus nu ook voor wat betreft de windvoorziening en de kleurstelling. Er is daarbij zo weinig mogelijk gewijzigd en zijn er ook zoveel mogelijk oude materialen gehandhaafd in plaats van vernieuwd.
Het zich al jaren voordoende probleem van vastlopende slepen bij droge omstandigheden is verholpen door op de pijpstokken en op de sleepbanen van de windladen liegelind[2] ringen aan te brengen. Alle slepen en de registermechaniek ervan zijn daarna opnieuw ingeregeld. Zodoende functioneren de registers nu in alle weersomstandigheden weer naar behoren.


Ook is zowel het lawaai van de mechanieken als ook de stabiliteit van de afregeling ervan naar het authentieke niveau teruggebracht. De oude souplesse van het toucher is weer terug en het orgel laat zich nu veel beter bespelen. Allerlei details waar in 1992 niet aan is gewerkt zijn nu wel aangepakt. Ook zijn er diverse kleine stabilisaties aangebracht die deels zijn verdwenen of nu deels zijn toegevoegd.


De derde oude balg is ook in functie gebracht en is daartoe onder andere een nieuwe pompboom bijgemaakt. Er kan nu er weer als vanouds worden getreden zonder een windmachine. Er is een geheel nieuwe motorvoorziening gemaakt, nu ook met een frequentieregelaar, zodat de motorwind qua windkarakter en qua omgevingslawaai veel rustiger is. Ondanks al deze kleine ingrepen is de wind van het Bovenwerk iets te ‘flakkerig’ gebleven en is aldaar reversibel een klein schokbalgje bijgemaakt.


De oude windvoorziening is qua werking echter nog altijd heel flexibel ademend zoals dat bij dit soort orgels juist zo hoort, maar is nu wel rustiger dan voorheen. Dit komt de klank nog meer ten goede. De beide tremulanten (opliggend en inliggend) zijn opnieuw ingeregeld en eveneens stiller in werking.


De klank van het orgel is al prachtig geweest door de vorige restauratie in 1992 door Albert de Graaf. Die klank is daarom slechts in technische zin hier en daar geretoucheerd zodat alle pijpen nu weer goed aanspreken. Aan het al zo fraaie klankkarakter, de winddruk en de in 1992 teruggevonden originele barokstemming is juist niets veranderd.

 

De magnuskerk met de ingangsdeur en de steunberen (links). Foto: ©Jur Kuipers.

De magnuskerk met de ingangsdeur en de steunberen (links). Foto: ©Jur Kuipers.

 

Bijna gelijkzwevend
De toegepaste barokstemming is een bijna 'gelijkzwevende stemming' maar dan op basis van kwinten die 1/6 komma zweven. De meesten zwevingen zijn zogenaamde 'onderzwevingen' en dus kleiner gestemd dan rein, maar er zijn ook twee quinten die, zoals dat heet, 'overzweven' en dus groter zijn gestemd dan rein. Slechts twee kwinten zijn rein gestemd.


De stemming lijkt sterk op de die van de beroemde Saksische orgelmaker Gottfried Silbermann die Bach goed gekend heeft. Alleen is in Bellingwolde de zogenaamde 'wolf’ eruit gehaald zodat er een complete 'gesloten 'Wohltemperierte' stemming is ontstaan waarmee in alle toonsoorten gespeeld kan worden, alhoewel er wel toonsoorten bij zijn die tamelijk wrang klinken. Maar dat is nu precies de bedoeling om heftige affecten als woede en strijd e.d. uit te drukken.
Een unieke stemming die duidelijk maakt hoezeer in de dorpsorgels van destijds de oude stemmingscultuur in Groningen onder invloed van invloedrijke organisten en orgeladviseurs als Lustig, Tammen en Nieborgh nog zeer levendig is geweest.


Elektrische voorziening
Ook is het nodig om de elektrische voorziening geheel te vernieuwen met de modernste materialen. De verlichting van het orgel, zowel van de klaviatuur als de binnenverlichting, is nu zodanig aangebracht dat er te allen tijde een goede en ook fraaie lichtvoorziening is die aan alle praktische behoeften voldoet. Ook de aanlichting is gewijzigd en is nu aanzienlijk fraaier, sfeervoller en energiezuiniger dan voorheen.


Facelift van de kerk
Het kerkinterieur heeft in de tussentijd ook een facelift ondergaan, is onder meer geheel opnieuw gesausd en is ook het schilderwerk aan banken en het balkon aan de andere zijde van de kerk hersteld.
Dit soort werkzaamheden kunnen echter wel gevolg hebben voor de akoestiek van de ruimte, negatief maar ook positief. Daarom is er aanvullend een akoestisch rapport gemaakt door kerken orgelspecialist Henk Kooiker. Uit de metingen is gebleken dat in een lege ruimte de nagalm met bijna een seconde is toegenomen. Het karakter van de verhouding tussen lage en hoge frequenties is echter nauwelijks gewijzigd ten opzichte van de situatie voorheen. Met een bezetting vanaf circa twintig personen en meer is de akoestiek ongeveer gelijk als voorheen. Verrassend is ook dat de (aan- dan wel afwezigheid van de) liturgische wandkleden aan de zuidmuur nauwelijks verschil maakt. Wel hebben de kussens in de banken invloed, met name op de demping van de nagalm.

 

Interieur. Foto: ©Jur Kuipers.

Interieur. Foto: ©Jur Kuipers.


Kleurherstel
Er bevinden zich allerlei oude kleurresten op het orgel die van 1797 en 1874 dateren. Die kleuren zijn in 1931 vrij grondig afgeloogd. Sindsdien oogt het orgel als naturel blank eiken dat in de was gezet. Toch zijn kleurresten op een aantal plekken nog goed zichtbaar.


Om meer over de oorspronkelijke kleuren en de samenhang daartussen te weten te komen is er, o.a. in samenwerking met de RCE, een uitvoerig kleuronderzoek uitgevoerd en zijn daarbij, ondanks de weinige overgebleven restanten vanwege het grondige werk in 1931, frappante ontdekkingen gedaan die zijn vastgelegd in uitvoerige rapporten.


Zo is de eiken orgelkast mahonierood gekleurd geweest. Het snijwerk blijkt niet geheel verguld te zijn maar is van een zogenaamde gelaagde (gepatineerde) vergulding voorzien. Er is namelijk een groene basiskleur in de diepere lagen van het lofwerk aangetroffen.


Eerst is er dus een olijfgroene ondergrond aangebracht, vervolgens is er deels verguld, daarna zijn de dieper gelegen delen met gebrande omber bijgekleurd en met het groen vermengd; vervolgens zijn de toppen van de bladeren naverguld. Zodoende is het verguldingseffect rustig, ingehouden en verfijnd maar ook heel plastisch met veel dieptewerking waarbij de details op zowel korte als lange afstand goed zichtbaar zijn gebleven.
De gesneden muziekinstrumenten blijken hun natuurlijke kleuren te hebben gehad en het onder gestel van het orgelbalkon is in zwarte en rode imitatiemarmer geschilderd geweest. Dit alles is nu weer opnieuw aangebracht. Op de muziekboekjes van het lofwerk zijn muzieknoten aangebracht die in 1874 vrij primitief zijn overgeschilderd. Deze zijn nu gereconstrueerd. Daarbij zijn noot-en tekstsjablonen gebruikt uit een psalmboek van 1775 uit Loppersum dat in bezit is van Stef Tuinstra. De bijbehorende psalmteksten zijn zodanig uitgekozen dat ze passen bij het desbetreffende instrumenttrofee.


De instrumenten links naast het orgel, compleet met bladmuziek. De instrumenten rechts naast het orgel, compleet met bladmuziek.
De instrumenten links naast het orgel, compleet met bladmuziek. Foto: ©Jur Kuipers. De instrumenten rechts naast het orgel, compleet met bladmuziek. Foto: ©Jur Kuipers.

 


Tezamen met de kleuren van het gehele orgelmeubel zijn ook de frontpijpen schoongemaakt, hersteld en gepoetst en zijn de labia van nieuw bladgoud voorzien. Het complete aanzien is zo in dezelfde tijd in oorspronkelijke zin hersteld en kan als zodanig ook weer verouderen en als vanzelf een nieuw evenwichtig patina krijgen.


Fondswerving
Dat men nu ook kan zien dat het orgel is gerestaureerd is heden ten dage een factor die ook met betrekking tot de exploitatie en gevraagde historische 'beleving' steeds belangrijker wordt. Dat er, mede als gevolg daarvan, wel met vier subsidiestromen gewerkt moet worden die alle vier een eigen ambtelijke benadering en administratie vergen is wel een tamelijk heftige taak geweest waarvoor de Stichting fondswerving kerkelijk erfgoed en de Protestantse Gemeente Bellingwolde zich gesteld heeft gezien.


Dat heeft mede tot gevolg gehad dat het werk aan de kerk en aan de orgelkleuren helaas na het technische binnenwerk heeft moeten plaatsvinden. Gelukkig is er in de tussentijd geen schade opgetreden door extra vochtinwerking. Een en ander is nauwkeurig gemonitord en de gemiddelde waarden zijn niet overschreden omdat er in de winterperiode een beetje bij verwarmd is.


De totale kosten bedragen € 212.600. Daarvan hoeft het kerkbestuur, geflankeerd door een aparte stichting voor de fondswerving, uiteindelijk slechts € 4.500 euro bij te dragen. Alle overige kosten kunnen uiteindelijk met externe financiering betaald worden. Omdat het kerkbestuur een groter orgelfonds bijeen heeft gespaard, krijgt men daardoor de ruimte om tegelijkertijd ook het kerkinterieur aan te pakken omdat dat werk niet subsidiabel is en daarnaast een orgelfonds te behouden om het toekomstige orgelonderhoud te kunnen betalen.
Van dat onderhoud wordt 50% door het rijk gesubsidieerd door midden van het SIM, de overige 50% is de verantwoordelijkheid van de eigenaar. Zodoende zijn zowel de kerk als het orgel weer voor vele decennia in uitstekende conditie en drukken de kosten van het orgel niet of nauwelijks op het kerk gemeentelijke pastoraat en dergelijke.


Rijk en chique
Het aanzien is nu rijk en chique maar niet overdadig en doet de classicistische architectuur van het meubel weer volledig tot haar recht komen. De klank is van dezelfde orde en van een uitzonderlijk hoog niveau. Eindelijk is na 28 jaar het orgel niet grotendeels maar nu als geheel duurzaam hersteld, zowel innerlijk als uiterlijk. De fenomenale fluwelig-zangerige klank van dit orgel is nu ook weer gecombineerd met haar fraaie uiterlijk zodat de historische beleving nu weer optimaal is. Men kan nu weer zien wat men hoort en horen wat men ziet!

 

Detail aan de onderkant van de preekstoel.Foto: ©Jur Kuipers.

Detail aan de onderkant van de preekstoel.Foto: ©Jur Kuipers.

 

Detail aan de onderkant van de preekstoel.Foto: ©Jur Kuipers.

Instrumenten en bladmuziek links naast het orgel. Foto: ©Jur Kuipers.

 


Techniek
Windvoorziening: drie spaanbalgen met origineel pompboom- en windkanaalsysteem. Alle drie balgen zijn nu aangesloten op de motor; er kan tevens worden getreden.
Winddruk: 71 mm
Toonhoogte: a1 = 460 Hz (1/4 toon boven normaal, de z.g. 'netto koortoon')
Stemming: originele Snitger/Freytag stemming - 1/6 komma middentoon met twee overzwevende 1/6 komma- en twee reine quinten.


De Vox Humana is overdekt met een dun eiken klankkastje met open zijwanden.
De frontpijpen zijn van vrijwel geheel tin, de frontpijpen zijn voor ca. 2/3 deel sprekend. De Gedektfluit 4 voet is in het bovenste octaaf open cilindrisch, de wijde open Woudfluit 2 voet is in het groot octaaf gedekt.
De samenstelling van de Mixtuur in de bas is hoog vanaf 1 1/3 voet (destijds t.b.v. de tussenspelen tussen elke zangregel), vanaf c1 een lagere samenstelling vanaf 4 voet met terts 3 1/5. De discant van de mixtuur is destijds als laatste in het plenum bijgetrokken en is mede bedoeld om bij de gemeentezang geoctaveerd bespeeld te worden. De Sexquialtera is een tertsmixtuur zoals bij Hinsz, op C 2/3 en 4/5 voet op c1 2 2/3-2-1 3/5 voet.
Verdwenen balk

 

Balk
In de kerk is een balk aanwezig geweest met opschrift. Waar deze is gebleven, is onbekend.
Ludolphus Antoni is priester geweest te Bellingwolde "gelijk aldaar aan een balk te zien is". Na de reductie in 1594 wordt hij predikant te Blijham, waar hij in 1613 overlijdt.
N.B. Niet meer aanwezig. Vermeld: E. Buringh. Afdeling Blijham. Groninger mij. van landbouw. 1854-1954. Blz. 47. GDW, blz. 101, nr. [295].


Kaarsenkroon en kandelaar
Op de kaarsenkroon uit 1798 vinden we de volgende tekst:
A° 1798 GAF GEESKE BREGENBEEK DEZE KROON AAN DE KERK VAN BELLINGWOLDA TEN TYDE ALS G. J. SPANDAW EN HAAR ZOON J. G. BORGESIUS PREDIKANTEN, FEIKO GEERDS EN FIEBE BERENDS KERKV. EN STEPH. HK. BRANDT ORGANST WAREN. 1.0, 1798. P.J.K.
GDW, blz. 207, nr. [901].


De kerk beschikt ook over een oude kandelaar. P. K. Huismerk nr. 120. N.B. Koper. XVIIId. Op preekstoel. Vergelijk: GDW, nr. 901, laatste letters.
GDW, blz. 207, nr. [902].

 


Grafzerken
In de kerk bevinden zich een aantal grafzerken, waarvan die van Ghossen Schinkel waarschijnlijk de oudste is.


ANNO 1613, DEN 12 AUGUSTI, IS OVERLEDEN DER EHRNVESTE GHOSSEN SCHINKEL, SYNDE GEWEST IN 'T 47 JAER SYNS OUDERDOMS ...


Wapen: Een omgewende geharnaste arm, houdend een zwaard schuinrechts. Helmteken: drie struisveren, ieder staand op een bol.2 08
N.B. Hierbij: GDW, nr. 924. Op deze steen twee grafschriften en twee wapens zonder dat blijkt welke tekst en welk wapen bij elkaar behoren. Zegel Henrick Schinkell, richter Bellingwolde in 1586 en 1600 bevat wapen, gelijk aan het hier genoemde. Zie: RAG, Register Feith, 1586 nr. 45 en 1600 nr. 49.
GDW, blz. 207, nr. [903].

 

Grafzerk van Henricus Addens. Foto: ©Jur Kuipers.

Grafzerk van Henricus Addens. Foto: ©Jur Kuipers.


Een opvallende zerk is die van Henricus Addens, richter, omdat de tekst vrij uitgebreid is (overl. 1698:
IN 'T JAER SES HONDERT SES EN DUYSENT IS GEBOOREN / HENRICUS ADDENS, DIE TOT RICHTER 1S GECOOREN / TOT BELLINGHWOLD IN MAERT, DEN DARDEN DAGH VAN 'T JAER / VAN VIER EN DARTIGH, ALS HY ACHT EN TWINTIGH WAER / IN 'T SESTIEN HONDERT ACHT EN TSEVENTIGH GESTORVEN / HEEFT TSEVENTIGH EN TWEE GELEEFT ZYN RUST VERWORVEN / DIE VIER EN VEERTIGH JAER TOT BELLINGWOLD MET LOFF /'T REGHT SCHEYD VAN 'T ONREGHT, SLAEPT HIER MET SYN VROUW INT STOF / HY GINGH MET TALLETIE SIBELII SIGH PAEREN / ALST SESTIEN HONDERT JAER EN SES EN DARTIGH WAEREN / IN 'T JAER VAN VEERTIEN SY HAER EERSTE DAGHLIGHT SAGH / IN 'T JAER VAN SESTICH SY GESTORVEN NEDER LAGH / VAN SESTIEN SPRUYTEN TWAELFF HAER OUDREN HIER OMGEVEN / EEN STIERFF TOT HEYDELBERGH, DRIE SYN ALSNOCH IN 'T LEVEN / VERR BOOVEN HONDERT JAER 'T GESLAGT DIT AMPT BEKLEET / EN EVERHARD' DEUGHDEPAT EN 'S VADERS LOFF BETREET.


Wapens: Rechts: Gedeeld: I een omgewende gezichtswassenaar; II drie sterren onder elkaar. Links: Gedeeld: I een omgewende leeuw, vergezeld in de linkerbovenhoek en in de linkerbenedenhoek van een ster; II een dwarsbalk, vergezeld van boven en van onderen van een roos. Helmteken: een vlucht, waartussen een ster.
GDW, blz. 210, nr. [920].

 

Zes grafmonumenten op het kerkhof bij de kerk. Ze zijn allemaal van de familie Rookmaker, allen overleden te Bellingwolde. Foto: ©Jur Kuipers.

Zes grafmonumenten op het kerkhof bij de kerk. Ze zijn allemaal van de familie Rookmaker, allen overleden te Bellingwolde. Foto: ©Jur Kuipers.

 

Een bijzondere ijzeren grafmonument ter gedachtenis van Geert Boelens Harding, geboren 3 april 1700, overleden 17 mei 1827. Op de andere zijde valt te lezen dat zijn vrouw en zoon er eveneens begraven zijn, namelijk Tjaadje Adolfs Nannings, geboren 20 oktober 1794, overleden 9 november 1834, en zoon Adolf G. Harding, geboren 10 maart 1827, overleden (mogelijk, slecht leesbaar), 8 mei 1834. Eronder staat een doodshoofd. Foto: ©Jur Kuipers.

Een bijzondere ijzeren grafmonument ter gedachtenis van Geert Boelens Harding, geboren 3 april 1790, overleden 17 mei 1827. Op de andere zijde valt te lezen dat zijn vrouw en zoon er eveneens begraven zijn, namelijk Tjaadje Adolfs Nannings, geboren 20 oktober 1794, overleden 9 november 1834, en zoon Adolf G. Harding, geboren 10 maart 1827, overleden (mogelijk, slecht leesbaar), 8 mei 1834. Eronder staat een doodshoofd. Foto: ©Jur Kuipers.

 

Noten, bronnen en referenties:

 


Met dank aan Jur Kuipers voor de foto’s

 

 

 

Noten:

1. Magnus van Trani is in de eerste helft van de derde eeuw bisschop van de Zuid-Italiaanse havenstad Trani. Hij sterft de marteldood en wordt als heilige vereerd. Zijn gedachtenis is op 19 augustus. Magnus van Trani is medepatroon van de Kerk der Friezen in Rome. Enkele relieken zijn vermoedelijk in de late 12e eeuw naar Esens in het Harlingerland (Oost-Friesland) overgebracht. In Nederland is hij patroonheilige van: Anloo, Bellingwolde, Hollum en Hoornsterzwaag.

2. Een sterke soort stof.

 

 

 

Bronnen en referenties:
- W.J. Formsma, 'De herbouw van de kerk van Bellingwolde in 1527', in: Cultureel Maandblad Groningen 1 (1958/59), p. 194-195.
- Pathuis/Alma, Groninger Gedenkwaardigheden (GDW)
- PKN-Bellingwolde, Ingebruikname orgel Magnuskerk, 12 juli 2019
- Otto S. Knottnerus, bewerkingsgeschiedenis van Magnuskerk
- Roemeling, Heiligen en heren, 2013, p. 374.
- Wikipedia, Magnuskerk (Bellingwolde)
- Reformatorisch Dagblad, 6 oktober 2016
- SOGK, Oude Groninger Kerken
- Petertenkate.nl
- Orgelnieuws.nl
- Orgelsite.nl
- Reliwiki.nl

 

Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.

Hoogeveen, 15 mei 2022.
Revisie: 9 augustus 2023.
Revisie: 17 augustus 2023.

Update: 4 december 2023.
Samenstelling en design: © Harm Hillinga.

Klik hier om naar het menu ARTIKELS te gaan.
Klik hier om terug te gaan naar de HOMEPAGE.
Top